Sociëteit der Zaagmolens
In 1603 kocht de stad Middelburg een ten oosten van Walcheren gelegen schor aan. Deze schor bevond zich tussen Walcheren en Zuid-Beveland nabij de ingang van de Middelburgse haven (gegraven 1532-1535) en droeg de naam De Stinckaert. Deze werd in 1644 ingedijkt. Omdat de Middelburgse polder aan de destijds drukbevaren zeearm de Welzinge ligt, tegenover de mond van het Middelburgse havenkanaal, is de houtindustrie zeer rendabel.
Men noemt de Middelburgse polder simpelweg 'Nieuw land'. De oorspronkelijke plaatsen Nieuwland en Sint Joosland zijn beide genoemd naar de polder waarin ze lagen. Nieuwland betekent 'nieuw gewonnen land'. Sint Joosland komt op de Antwerpse kaart van 1504-1505 voor als Sint Joes sant en heeft dus als grondwoord mogelijk oorspronkelijk zand 'zandplaat, zandige aanwas'
Op 28 januari 1723 passeert de oprichtingsakte de Middelburgse Sociëteit der Zaagmolens. Deze molens, gelegen in de Zaagmolenpolder onder Nieuwland, bestonden uit 2 types:
Een achtkantige Stellingmolen - Een windmolen waarbij alleen de kap met het wiekenkruis in het horizontale vlak kan draaien. Door het bovenste deel van de molen in de juiste richting van de wind te plaatsen (het zogenaamde kruien) komen de molenwieken loodrecht op de wind te staan. Hierdoor verkrijgt men de beste energie overdacht.
Een Paltrokmolen - Een hout zagende standerdmolen met uitbouw van het molenhuis op wielen die met het kruien van de molen meedraait. Dit was mogelijk de voorloper van de hout zagende paltrokmolen zoals wij die nu nog in Nederland kennen. In Nederland zijn nog maar 5 paltrokmolens te vinden. Eén hiervan staat in het Nederlands Openluchtmuseum te Arnhem.